Sinds 20 maart is het lente. Maar van die datum heeft de natuur zich ook dit jaar niks aangetrokken, die was alvast begonnen.

Als je goed oplet in het bos, zul je zien dat de lente eigenlijk op de grond begint. Daar kondigen sneeuwklokjes en andere vroegbloeiers de lente aan. Nog voordat de struiken bladeren krijgen willen ze zoveel mogelijk zonlicht opvangen. Dat het in het begin van de lente nog wat kouder is, nemen ze voor lief.

Daarna zijn de struiken aan de beurt, die grijpen hun kans op zonlicht voordat de bomen bladeren krijgen. De knoppen worden kleine lichtgroene blaadjes en langzaam komt er door het hele bos een soort groen waas te hangen. En als laatste krijgen de bomen blad. Ook het vogelgezang neem mettertijd toe. In het weiland kun je weer scholeksters zien lopen. In de lente en de zomer pikken ze daar graag naar wormen, maar in de winter trekken ze naar de kust (o.a. de Wadden), want dan zijn schelpdieren een stuk makkelijker te vinden dan wormen. Als je geluk hebt, kun je zelfs ooievaars in het weiland zien lopen.

Bij de Westerhoeve, de boerderij naast onze blokhut, gaan de koeien weer naar buiten.

Voor ons mensen is een windstille dag en een bleek lentezonnetje al voldoende om onze lentekriebels in gang te zetten. Bij Scouting zijn we altijd al graag buiten, dus een lentezonnetje is moeilijk te weerstaan.